Tagarchief: radmilo

dikke pret (vkmag)

Ik tilde gisteren mijn buikvet omhoog, ik schudde het zo’n beetje op en ik zei schouderophalend: “Och.” Dat kwam niet omdat ik zo’n geringe hoeveelheid buikvet heb of zo, dat zit hem in programma’s als Obese die mijn perceptie van overgewicht aangenaam hebben verruimd. Het eigen vet verbleekt immers nogal bij de lichaamsomvang van mensen voor wie zelfs de categorie zwaargewicht nog een te luchtige aanduiding is.
Ik kan mijn lol wat dat betreft wel op, deze dagen. Niet eerder in de geschiedenis van de Nederlandse tv was er zoveel lillend vet op te zien als dit jaar. Waarheen je ook zapt, érgens staat altijd wel iemand met vierhonderd vetrollen gespannen op een weegschaal. De SBS-versie heet The biggest loser en verbindt een wedstrijdelement aan het groepsgewijs afvallen. De AVRO zendt momenteel het wat militair en oudhollandsch aandoende Operatie NL Fit uit. Maar het grootste dikkemensenprogramma is de RTL4-kijkcijferhit Obese. Een nieuwe serie is in de maak en dit najaar had het programma zelfs een spin-off: Obese, hoe is het nu met …? Het programma Obese is niet alleen erg populair, het heeft ook veruit de dikste kandidaten: mensen met morbide obesitas die nauwelijks meer uit de voeten kunnen en voor wie het “vijf voor twaalf” is – een uitspraak die presentator Wendy van Dijk aan het begin van elke aflevering herhaaldelijk en op onheilspellende toon doet. De Obese-kandidaat krijgt een jaar om de helft van zijn huidige gewicht te verliezen en wordt begeleid door fitness-, voedings- en mental coaches.

De ongezond dikke medemens moet zijn vet kwijt. En wij vréten dat, al dan niet met een zak chips binnen handbereik. Waarom? Vijf verklaringen.

1. Het is een horrorfilm.
Laten we het hebben over Danny (40 jaar, 270 kilo). Danny ligt in bed. Hij zal later Mister Obese worden genoemd, een dubieuze geuzentitel die hij evenwel dankt aan zijn succes: hij valt met behulp van het programma in een jaar tijd 155 kilo af. Nóg een jaar later is hij overigens weer bijna terug bij af, maar daarmee lopen we danig op de zaak vooruit.
In de openingsscène van Obese ligt Danny in bed – want dat is de vaste openingsscène van elke aflevering. Hij wordt wakker en worstelt zich overeind. Hij draagt alleen een boxershort. Hij zit. Hij rust uit. Moeizaam staat hij op, traag beweegt hij zich richting een passpiegel die in zijn slaapkamer staat. De camera begint bij Danny’s voeten en glijdt langzaam naar boven. De lange scène eindigt met een overzichtsshot, terwijl we zien hoe Danny zichzelf langdurig in de spiegel observeert.
Deze scène geeft ons als kijker ruimschoots de tijd om op onze beurt deze observatie te observeren en het lichaam van Danny in ons op te nemen. Het ziet er… niet prettig uit. Dit soort lichamen zie je normaal nooit. Ze zijn een uitzondering, zeker in een tijd waarin vrijwel alles draait om (Facebook)image en om die ene goed gelukte selfie die we wel met de wereld willen delen. Om ons heen zien we steeds vaker mensen die er beter uitzien dan… enfin, dan ze éigenlijk zijn. In Obese toont men ons de afwijkers van de norm: dit zijn mensen die hun imago letterlijk totaal niet onder controle hebben. Deze veel te dikke mens heeft zich overduidelijk niet kunnen houden aan de geldende wetten en is misschien wel de letterlijke uitvergroting van onze grootste angst: hoe vreselijk het uit de hand loopt als je de controle verliest. We kijken er met gefascineerde walging naar. En tegelijkertijd gaan we opgelucht nóg iets meer van onszelf houden – wij hebben de zaak duidelijk beter op de rit dan deze Danny. Breng me meer Dorito’s.

2. Er gaat iemand kapot.
De manier waarop Obese zijn kandidaten in beeld brengt, is op zijn minst vernederend. Kermis-tv, zouden we kunnen zeggen, de vrouw-met-de-baard all over again. Het terugkerende bed- en spiegelritueel in Obese is vanzelfsprekend een compleet geconstrueerde situatie. Picture this: iemand spoort de kandidaat aan op klaarlichte dag halfnaakt in bed te gaan liggen, de kandidaat kruipt onder zijn dekbed, doet alsof hij wakker wordt en werkt zich moeizaam uit het drijfzand dat zijn bed heet, naar een grote spiegel. Het is fake, evenals het nagespeelde binge-eten waarmee de kandidaat nog even moet laten zien hoe hij in het verleden stiekem naar de McDonald’s reed. Geeft de redactie hem het geld voor die twee Happy Meals die hij dan in de auto opeet? Eet de crew buiten beeld mee? (“Kan het iets sneller, het moet wel een vréétbui zijn hè.”)
Maar ook verder is het programma vanaf het eerste moment keihard voor de kandidaat. Wie de queeste naar “een gezond lichaam” leidt? Niet de kandidaat natuurlijk. Die heeft immers bewezen daartoe absoluut niet in staat te zijn. Dus: “We nemen deze mensen bij de hand”, aldus Wendy Van Dijk in haar intro. En “Daar zijn we! Je redding!”, juicht ze bescheiden bij de ‘overval’ die alle kandidaten tot nu toe dermate overrompelt dat ze niet meer in staat zijn coherent te reageren. Hélemaal van hun stuk, en zo blijft het ook. In Obese doet niemand alsof de kandidaat zelf ook nog iets te zeggen heeft. Ook de kandidaat weet wat hem te doen staat, hij levert zich met huid en haar over aan de wetten van het programma.
De redding lijkt in eerste instantie meer op een boetedoening dan op gered worden. Kijk maar naar het genadeloze script. De vergelijking met het lam en de slachtbank móet wel opdoemen wanneer de kandidaat, slechts gekleed in een enorme badjas, door een kale, lange ziekenhuisachtige gang naar de kijker toe strompelt – of eigenlijk in de richting van het cachot: een enorme weegschaal. “Dat is 222 kilo Michel.” “Ja dat is niet goed.” “Nee Michel.” Voor de kandidaat het weet ligt hij onder een klimrek in een kinderspeeltuintje (!) in zijn eigen buurt (!) voor de beruchte begintest van afgetrainde fitnesscoach Radmilo. Dan wordt ook duidelijk wat ‘tot de grond toe afbreken’ letterlijk betekent. De kandidaat die niet reeds bij het idéé van een work-out ineen zijgt, kan rekenen op lauwe enthousiasmeringen in de trant van “Kom op. Je kan het wel. Jawel. Jawel.” Maar de kandidaat kan het natuurlijk niet. Smekend blikt hij vanuit het zand omhoog. Radmilo glimlacht flauwtjes. Hij steekt zijn hand uit. De kandidaat grijpt de hand van Radmilo, de vijand. Nee, de vriend. Het is al met al een bijzonder diffuse deal: in ruil voor zijn redding levert de Obese-kandidaat zijn eigenwaarde in. Maar voor het inleveren van die eigenwaarde krijgt hij, straks iets terug, namelijk zijn… eigenwaarde. Hm.

3. Er zijn sowieso 24 huilmomentjes.
Wie wil veranderen, moet dus eerst kapot. En alleen als je er keihard voor werkt, gaat het je lukken. Van die boodschap is Obese doordrenkt. “Het roer moet hélemaal om”, noemt Wendy van Dijk dat geregeld. De kandidaten zien het net zo, ze zijn stuk voor stuk toe aan “het tweede deel van mijn leven” en bereid “een andere afslag” te nemen. Combineer dat met de uitgestoken hand van Messias Radmilo en het begint te lijken op een bekering uit de tijd van Jezus Christus – maar het is gewoon het ons vertrouwde bijbeljargon van de make-over-industrie en de populaire (zelfhulp)psychologie.
Want niet alleen fysiek moet er iets gebeuren: de uitdrukking “Er moet een knop om” wordt door zowel Wendy van Dijk, de coaches als alle kandidaten veel gebruikt. Hij lijkt te suggereren dat de Obese-kandidaat niet alleen moet stoppen met zo veel eten maar ook de zaak van een totaal andere kant moet gaan bekijken. “Het kwartje moet vallen”, aldus een coach. “Het kwartje is gevallen”, zegt een kandidaat. Niemand spreekt uit wat die knop dan is en wat het vallen van zo’n kwartje precies behelst – het zijn uitdrukkingen die slechts met een hug (Wendy van Dijk) of high-five (fitnesscoach Radmilo) hoeven te worden beloond.
Het mag duidelijk zijn: er wordt bijzonder veel gepsychologiseerd in Obese. De psychologe in de aflevering met Amanda: “Er zit veel onverwerkt verdriet bij Amanda en dat heeft een negatieve invloed op het afvalproces. De psychologe in de aflevering met Michel: “Het lijkt wel of er een soort van basisonzekerheid bij Michel zit.” Maar ook de kandidaten zelf duiden geroutineerd hun gewicht in de taal van de therapeuten. “Ik eet om niet te voelen”. “Ik moest mezelf vanaf mijn jeugd bewijzen.” “Dit geeft me een heel naar onderbuikgevoel.” “Het inzicht dat je het koppelt aan emoties, het eten.” ”Vet op mijn lichaam kweken was een soort bescherming.” Dat soort uitspraken doet vermoeden dat de kandidaten al een aardig hulpverleningsverleden achter de rug hebben – iets waarover het in Obese verder niet gaat, wellicht om het contrast tussen hun ‘oude’ en ‘nieuwe’ leven zo scherp mogelijk te houden.
Al die soul searching zorgt voor vele, vele huilmomentjes in Obese. Maar gelukkig is er dan altijd nog Wendy van Dijk en haar troostende hand/arm/hele lichaam. En als het meezit een cirkelredenatie die zijn weerga niet kent: “Ik denk dat jij terug moet naar je eigen ik, en als je je eigen ik weer herkent of herinnert en daar de liefde voor voelt en misschien wel jezelf vergeeft, en omarmt en liefhebt, dat dan die liefde voor jezelf weer terugkomt. En dat dan het afvallen uiteindelijk wel komt.” Kandidaat Danny: “…. Ja.”

4. Het is een klassieke tragedie
De race begint. En eerst gaat het redelijk, dan goed, daarna gezwind en tegen die tijd vóel je het drama naderbij komen. Want in elke aflevering van Obese, zo tegen het tweede reclameblok, dreigt álles hélemaal fout te gaan. En ja. De muziek wordt droeviger, de camera schiet donkere wolken die zich samenpakken en voice-over Wendy van Dijk gaat een octaaf omlaag: “Het vele trainen kost Stanley steeds meer moeite. Dan… gaat het mis. Hij krijgt een enorme vreetbui en geeft eraan toe. Hij laat zich hélemaal gaan.” Stanley, vanachter zijn webcam: “Ik hield het gewoon niet meer uit!!!”
Hallo, daar is het terugvalmoment! Het moet zorgen voor enige spanning in de verhaallijn die anders niet veel meer zou zijn dan de saaie plot waarin de kandidaat kilo’s kwijtraakt, nog eens kilo’s kwijtraakt, nóg eens kilo’s kwijtraakt en uiteindelijk zijn streefgewicht bereikt. Het terugvalmoment zorgt voor het competitie-element dat in principe ontbreekt als je een show met maar één persoon doet: “Je bent zelf je grootste vijand”, aldus Wendy van Dijk. Een stukje klassieke tragedie is het gevolg, met een heuse strijd tussen goed en kwaad, of zo u wilt God en de duivel. Allemaal verenigd in één obese persoon.
De Terugval met een hoofdletter overigens was natuurlijk die van Mister Obese, Danny. In het terugkijkprogramma Obese, hoe is het nu met …? bleek in september dat “onze fantastische droomkandidaat” inmiddels keihard downhill gaat naar zijn oude startgewicht. Kwartjes die ooit vielen, kunnen dus blijkbaar ook weer terugvallen. Er wordt vooral veel gepraat – niet over het klaarblijkelijke falen van reddingsoperatie Obese, trouwens. Niemand lijkt te weten hoe nu verder. Danny krijgt een verdrietige Wendy van Dijk op bezoek. “Ja maar waarom heb ik dit nou gekregen dan?”, zegt Danny wanhopig. “Ja dit is klaarblijkelijk jouw weg”, zegt Wendy van Dijk. Ergens begint iemand op een panfluit te spelen (oké, in mijn hoofd).

5. WTF, je raakt… bekeerd.
Pak hem beet tot driekwart van een aflevering van Obese kunnen we ons laven aan de wetenschap dat wij er stukken beter aan toe zijn dan deze mensen. En dat wij geslaagd en zij een fail zijn. Maar mét het vet dat van de kandidaten wordt geschraapt, verdwijnt langzaam maar zeker ook ons superioriteitsgevoel. Zo tegen het eind van elke aflevering, als de kandidaat griezelend (!) een enórme pantalon uit zijn vorige leven voor zich houdt, overvalt mij in elk geval een lichte onvrede over, enfin, mezelf. Want wanneer in mijn miezerige leven heb ik ooit zoiets groots gedaan? En als déze mensen dít kunnen, waarom ben ik dan niet eens in staat tot het verliezen van vijf kilo? Wat ben ik eigenlijk voor een pathetische loser?! Kortom: zo rond het moment dat Wendy van Dijk triomferend de arm van de leeggelopen dikkerd omhoog trekt en The Eye of the Tiger wordt ingestart, ben ik rijp voor mijn eigen bekering. De knop is om, het kwartje is gevallen: morgen begint deel twee van mijn leven.

[Dit artikel stond op zaterdag 9 november 2013 in Volkskrant Magazine]