Tagarchief: freek de jonge

reinbert

Ik kende Reinbert de Leeuw totaal niet, maar mijn indruk was dat het wel een lieve man was. Alleen al omdat hij in zijn voorstukje op bijna verontschuldigende toon meldde: “Dit jaar ben ik één van de Zomergasten” (mijn cursivering), als om maar aan te geven dat er ook nog vier andere zouden zijn. Nu ik dit overlees, slaat het niet echt ergens op, maar toen ik het zag sloeg het wel ergens op. Ik moest namelijk direct denken aan de voorvorige Zomergast, Jim Taihuttu, die nogal terloops, en passant & langs de neus weg keihard probeerde te beklemtonen dat hij vagelijk meende de jongste Zomergast ooit te zijn. Jonge mensen zetten graag overal hun geboortedatum achter, om daarmee te zeggen: kijk, ik ben nog maar zó jong en toch heb ik dit bereikt, hoe schattig ben ik! Grow up ettertje, denk ik dan, maar goed ik heb gewoon een hekel aan jonge mensen omdat ik zelf oud ben.

Terzake. Een zekere bescheidenheid leek dirigent Reinbert (mag ik Reinbert zeggen / liever niet ik ben namelijk even oud als je vader / oké ik doe het toch) te tekenen en dat nam mij voor hem in. Ware het niet dat ik zo stom was om vlák voor het begin van Zomergasten gisteravond nog even een groot portret over de man te lezen. Dat was niet overal even positief en ik ging er daardoor niet blanco in. Alsof je een date hebt met iemand over wie het hardnekkige gerucht gaat dat hij een serial killer is. Liever had je die voor-info niet gehad want zo fiets je toch net iets minder onbevangen met hem mee naar zijn huis om zijn stickerverzameling te gaan bekijken. Tuurlijk, je blijft op je qui vive en daardoor misschien in leven. Maar toch vind je het leuker om je ergens met hart en ziel in te storten.

Zo verging het mij met Reinbert ook: dwars door zijn muziekhistorische college en dwars door zijn enthousiast zwaaiende armen dacht ik steeds, met mijn armen over elkaar en een half dichtgeknepen linkeroog: eh ja, alles goed en wel maar je bent dus wel een beetje een POTENTAAT OKE. En een links-radicaal. Kan ik niet tegen, linksradicalen. Ook niet tegen rechtsradicalen trouwens. Of radicaal stoppen met suiker. Mensen, zoek toch alsjeblieft een beetje de middenweg.

Hoe graag ik mij dus ook zonder terughoudendheid in het college van Reinbert gestort had, dit is niet gelukt. Geregeld dwaalden mijn ogen af naar mijn ene kat die eerder deze week van drie hoog uit het raam gedonderd is en niets mankeert maar met dezelfde verbolgenheid als daarvoor het leven beziet. Het kan zijn dat de inhoud van Reinberts college daar ook iets mee te maken had. Niet met de kat, maar wel met het afdwalen. Misschien een mooie gelegenheid om de term gapende afgrond eens een keer te gebruiken, want het college van Reinbert ging mij totaal boven de pet. Ik luisterde naar teksten en ik dacht: oké. Ik hoorde muziek waarvan ik dacht: oké. En ik wist dat ik beide pas op waarde zou kunnen schatten als ik meer context zou kennen. Maar ik ken die wereld niet. Mijn context in de muziek is gevuld met muziek die hippere mensen tegenwoordig guilty pleasures noemen maar waarvan ik in de auto begin te dansen als Sky Radio het draait. Ik heb dan wel een muzikale achtergrond maar die bestaat eruit dat ik vroeger op de bruiloften en partijen covers stond te zingen die ik hier niet met name kan noemen. En ik kan serieus allevier de jaargetijden van Vivaldi feilloos mee-dirigeren, maar die hele Vivaldi is zoiets als een klassieke-wereld-guilty pleasure en dus zéker, ik herhaal zéker niet iets waarmee je voor de dag zou moeten willen komen.

Het is altijd een vreemde en fascinerende gewaarwording als je ergens zó weinig van snapt dat je er niet eens een mening over kunt hebben. Kun je nagaan, ergens geen mening over hebben, het lijkt wel 1984 of zo, hahaha! Ik moest gisteravond een paar keer denken aan projecten waarbij ik ooit en tegen mijn wil betrokken raakte en waar door de aanwezigen een taal werd gebezigd die ik niet sprak. Gewoon niet sprak. En de rest wel. Het was een rare taal, hij zat vol met woorden die eigenlijk niet konden en en ergens vermoedde je dat er misschien wel een hele hoop bullshit werd gezegd – maar je had véél te weinig achtergrond om ook maar iets anders te willen dan zo snel mogelijk naar huis gaan en in bed te gaan liggen met deze of gene serial killer.

Speaking of which: ik moest gisteravond dus met gapende afgrondgevoelens gaan slapen. Als ik zelf Reinbert de Leeuw was geweest, had ik misschien in de voorbereiding van zijn Zomergasten-avond gedacht: nou, misschien dat lang niet iedereen het snapt en dat het te hoog gegrepen is of zo, dus laat ik er ook nog wat fragmenten in gooien die voor dat soort mensen leuk zijn, anders zitten die de hele avond zo’n beetje sip naar de televisie te staren en daar voel ik me dan weer een beetje vervelend over want het zou leuk zijn als iedereen het naar z’n zin heeft!

Maar nee hoor, niks daarvan. Wat een potentaat.

freek

Halverwege Zomergasten stootte Freek de Jonge een glas water om en heel even flakkerde de hoop op dat er iets vreselijk mis zou gaan. Zo is de mens in dit tijdsgewricht, of althans: zo ben ik zelf in dit tijdsgewricht: tuk op een relletje, een sucker voor dingen die van de trap escaleren en waar je dan vervolgens iets ingehoudens maar retweetbaars over op de twitters kunt zetten.

Maar goed. Freek de Jonge stootte halverwege zijn Zomergasten een glas water om, hij veegde het water met zijn hand van de tafel, hij ging met diezelfde hand door zijn haar en een steek ging door me heen wegens jaloezie ten aanzien van mensen die hun haar bezitten in plaats van andersom. Er kwam een vrouw met een doekje. “Dat is wel een héél klein doekje”, zei Wilfriend de Jong en als om dat te onderstrepen, gooide hij zijn koffiekopje om. Het doekje was nu zéker te klein. Het gesprek ging verder, rechts onderin het beeld zagen we een vrouwenhand met het kleine doekje van links naar rechts gaan over de tafel en ik dacht: zou die vrouw nu vannacht de uitzending terugkijken om haar eigen hand te zien debuteren op live tv? Het is toch een momentje. Een wel héél klein momentje, maar toch.

Los van dit incident ging er dus niets mis tijdens Zomergasten met Freek de Jonge, of het zou moeten zijn dat al mijn oordelen over de man op de helling moesten. Dat was even slikken, ik had het al twee dagen stikheet gehad, de hele wereld stond op zijn kop en ik was er echt aan toe om enorm te worden bevestigd in mijn gelijk. Dat is dus niet gebeurd. Freek (mag ik Freek zeggen, ach doe eens gek) toonde zich een aimabele man met een paar mooie gedachten over de kunst en het lijden. En met zelfinzicht en relativeringsvermogen – en ik ben een sucker voor zelfinzicht en relativeringsvermogen. Maar het belangrijkst: Freek had alleen maar steengoeie fragmenten! Die ik hier zéker niet ga zitten oplepelen want daar heb ik totaal geen zin in, het kost tijd en zo. Maar neem het maar van me aan. Schitterende fragmenten.

Eén puntje van aandacht. Toen ik op Twitter de hashtag #zg14 checkte, bleken een aantal Freek-quotes wel érg populair. Ik kan daar niet goed tegen, hoe meer likes dingen krijgen, hoe stompzinniger ze worden – maar het kan zijn dat mijn calvinistische inborst me hier parten speelt. Bovendien krijg ik er een Paolo Coelho-gevoeletje bij en zie ik in mijn hoofd twitteraars die heel zelfgenoegzaam in bed stappen en nee, dit is niet goed. Kom op mensen, laten we nu ook weer niet doen alsof Freek de Jonge een soort van opgestane weet ik veel is. De man viel gewoon honderd procent mee.

Puntje 1b: Freek werd mij net iets te veel getwiteerd door coaches en ander gespuis. En dát is een vuile daad van toeëigening, zou mijn dode vriendin Els hebben gezegd, als ze nog leefde. Enfin, nu zij niet meer leeft, zeg ik het eens in de zoveel jaar.