Tagarchief: harper’s bazaar

romantiek

Nog geen vijf minuten later zou er sprake zijn van een huwelijksaanzoek. Maar vooralsnog bevond ik mij samen met mijn goede vriend T. in de betrekkelijke rust van openbaar geroezemoes. Het was een eigentijds restaurant dat dus nadrukkelijk het thema VROEGER ademde. Zo draaide men er volcontinu Frank Sinatra. Aan de muur hingen zwart-witfoto’s van eenvoudige Italiaanse families die het bizar gezellig hadden. En op een schoolbord stond in onhandige letters: Ouderwets Lekkere Soep. Ik moest direct mijn opa denken en dat hij altijd een varkensstaart in de erwtensoep liet meetrekken. Eén van mijn neven gooide op een zondag de varkensstaart in mijn nek. Dat was echt de bloody limit. Gelukkig zie ik die eikel nooit meer.

Een koude windvlaag trok over mijn benen. Even dacht ik dat het mijn opa was die vanuit de geestenwereld et cetera. Maar ik geloof niet in die dingen dus dat zou hij nooit doen. Ik keek op. Drie jongens waren het restaurant binnengekomen. Ze droegen een groot stuk papier boven hun hoofd. In de buurt van ons tafeltje ontstond commotie: een jongen met een dikke kont verhief zich iets van zijn stoel, het meisje tegenover hem slaakte een gil en sloeg de handen voor haar gezicht. Toen las ik wat er op het papier stond: LIEVE EVELIEN WIL JE MET ME TROUWEN?

“Oh god ook dát nog”, zei mijn vriend T. op een toon die suggereerde dat hij zich al de hele dag door huwelijksaanzoeken van derden had heengeworsteld. “Shot de fok op”, zei ik, want ik ben nu eenmaal een sucker voor openbare huwelijksaanzoeken door derden – en dit was mijn allereerste. Evelien hield nog steeds haar handen voor haar gezicht. Het stuk papier klapte half naar voren, de drie jongens van het papier keken er verwachtingsvol overheen. Het hele restaurant hield de adem in. Uitgezonderd Frank Sinatra dan, die wat zeverde over hoe hij voor het eerst in zijn leven iemand had die hem nodig had en die hij ook al zo lang nodig had gehad oid, het klonk mij niet gezond in de oren in elk geval.

Eindelijk haalde Evelien haar handen van haar gezicht en zei iets. Alle mensen in het restaurant applaudisseerden. Er werd geflitst. “Nou, bezint eer ge begint”, zei mijn vriend T. die al een hoop rottigheid met vrouwen heeft meegemaakt. “Gozer, please”, zei ik. Ik zag hoe de jongen met de dikke kont Evelien kuste. En daarna kreeg ze klapzoenen van wat waarschijnlijk zijn drie broers waren want die kerels hadden ook allemaal een dikke kont. Het gezelschap zette zich neer. Er werd een grap gemaakt, er werd om de grap gelachen. Er werd geproost en de jongen met de dikke kont maakte een selfie met zijn broers. Hij leek te zijn gegroeid of in elk geval leken zijn billen nog groter dan zojuist. Ik vroeg me af of het Evelien ook opviel. Hopelijk niet, het leek me iets dat je pas na een aantal jaren huwelijk zou moeten gaan opmerken en dat zou dan het begin van het einde betekenen.

“Sjemig T. zou dat nou niet mooi zijn als jij óók eens een leuke nieuwe vrouw en zo”, zei ik. “Ik heb liever een nieuwe auto eigenlijk”, zei mijn vriend T. die dan wel een hoop rottigheid met vrouwen heeft meegemaakt, maar los daarvan ook gewoon een oppervlakkig ventje is. “Nou…”, zei ik, want een nieuwe auto is ook niet alles. Tuurlijk, eerst ben je er nog vol van. Je stofzuigt dat het een lieve lust is en je neemt de uitgebreide brazilian wax bij Bas Autowas – maar dan kijk je een keer met de ogen van een vreemde naar je eigen auto en dan denk je: wat doen die twee lege jerrycans op de passagiersstoel? Hoe moet ik die zestien doormidden gebroken sigaretten op de vloer duiden? Je schaamt je kapot voor de modder op de vloermat en de doos op de achterbank, vol met klonten kauwgum die je nogal blindelings naar achteren hebt gegooid in de afgelopen jaren. En de laatste grote beurt, je kunt het je niet eens herinneren. Enfin, zo gáán die dingen met een relatie ik bedoel een auto.

Ik gaf T. een klopje op zijn hand. Ik zocht Evelien met mijn ogen. Ze zat er wat stil bij, haar haren waren statisch, alsof ze elk moment kon opstijgen. Vaag glimlachend speelde ze met haar kettinkje. Van stil geluk, nam ik dan maar aan. Of van berusting. Of, en dat kan nu eenmaal niet worden uitgesloten, van totale en ongeëvenaarde paniek, want gezichtsuitdrukkingen zijn soms gewoon ontzettend lastig om te doorgronden.

Deze column stond in het themanummer romantiek (februari 2015) van Harper’s Bazaar.